NL Diccionario de Neerlandés: zwakheid
zwakheid tiene 50 traducciones en 6 idiomas
Traducciones de zwakheid
- debilidad (n) [gezondheid, karakter, zwakte, gedrag] {f}
- flojedad (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- astenia (n) [zwakte, karakter, gezondheid, gedrag] {f}
- defecto (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
- falta (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- vicio (n) [gedrag, zwakte, gezondheid, karakter] {m}
- falla (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- flaqueza (n) [zwakte, karakter, gezondheid, gedrag] {f}
- punto débil (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
- achaque (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
NL FR Francés 9 traducciones
- défaut [gezondheid, gedrag, zwakte, karakter] {m}
- débilité [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- asthénie [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- faute [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- tort [zwakte, karakter, gedrag, gezondheid] {m}
- infirmité [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- faiblesse [zwakte, karakter, gezondheid, gedrag] {f}
- côté faible [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
- point faible [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
NL DE Alemán 6 traducciones
- Schwäche (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- Asthenie (n) [gezondheid] {f}
- Entkräftung (n) [gezondheid] {f}
- Kraftlosigkeit (n) [gezondheid, zwakte] {f}
- Schwachheit (n) [karakter] {f}
- Schwachstelle (n) [gedrag] {f}
NL IT Italiano 8 traducciones
- debolezza (n) [gezondheid, karakter, zwakte, gedrag] {f}
- fiacchezza (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- astenia (n) [gezondheid, zwakte, karakter, gedrag] {f}
- fragilità (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- difetto (n) [gedrag, zwakte, karakter, gezondheid] {m}
- manchevolezza (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- infermità (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- punto debole (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
NL PT Portugués 10 traducciones
- desvio (n) [gezondheid, karakter, zwakte, gedrag] {m}
- debilidade (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- fraqueza (n) [zwakte, karakter, gezondheid, gedrag] {f}
- fragilidade (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- falha (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}
- defeito (n) [gedrag, zwakte, gezondheid, karakter] {m}
- ponto fraco (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {m}
- calcanhar-de-aquiles (n) [zwakte, karakter, gezondheid, gedrag] {m}
- moleza (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] (informal)
- enfermidade (n) [gedrag, gezondheid, karakter, zwakte] {f}